Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch Gij, HEERE! zijt een Schild [5]voor mij, mijn [6]eer, en Die mijn hoofd [7]opheft. 5. Of, om mij henen, omtrent mij, dat is, mijn beschermer, van welke zijden de vijanden mij mogen bestijden. Zie Gen.15;1; Deut.33:29; hfdst.84 vs.12. 6. Dat is, de bewerker mijner eer. 7. Dat is, die door genadige verlossing, overwinningen en triomfen maakt dat ik mijn hoofd vrijmoediglijk mag op steken. Zie hfdst.27 vs.6, hfdst.110 vs.7.